Tijdens
mijn architectuurstudie waren de meeste van mijn epigonen reeds dood.
Hedendaagse coryfeeën trokken nauwelijks mijn aandacht. Een
van mijn grootste helden was (is) Guiseppe Terragni. Zijn gebouwen
dateren voornamelijk uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
Ik
was jong en fanatiek en moest en zou al zijn werk zien. Zo belandde ik
1997 met een goede vriend en architect in het mooie stadje Como. Het
stratenplan dateert nog uit de Romeinse oudheid en hier staat het
beruchte 'Casa del fascio', kantoor van Mussolini. Een meesterwerk
ontworpen, door mijn held, in de stijl van de moderne oudheid. Hartstikke fout maar helaas prachtig. Er
staan meer gebouwen van zijn hand in Como. Zoals zijn concessiewerk
'L'Albergo della posta' waar hij, modernist en rationalist, zich
noodgedwongen bediende van het neo-classisme. Toch is het, dankzij zijn overmatige talent, geen
lelijk gebouw. Het had nog veel mooier kunnen zijn als je zijn zes voorontwerpen in een modernere stijl beziet.
Het is nog steeds in gebruik als hotel en restaurant. Als fan was
het onze plicht om in dezeTerragni te eten. Het bleek achteraf een
zeer goede keuze. De cameriere was heel vermakelijk en deed ons hele
goede suggesties buiten de kaart om. Ik volgde zijn aanbevelingen
blindelings op, mijn reisgenoot was echter argwanend en koos liever van
de kaart. Ik had gegeten als een god én als een zwijn. Een salade van
gemarineerde rauwe zwaardvis, een vers gemaakte pasta met mul, een
hoofdgerecht dat ik me niet meer herinneren kan, een coupe colonel en tenslotte koffie met grappa. Maar wat me het meeste was
bijgebleven, is de uiterst eenvoudige en verrukkelijke salade die
bij het hoofdgerecht werd geserveerd.
In
mijn tuin heb ik nu prachtige sperziebonen, die mij weer doen denken
aan het bezoek aan de L'Albergo della posta.
De gelaagdheid, kenmerkend voor de architectuur van Terragni, was terug te vinden in deze salade. Hij was als volgt opgebouwd: een bodem van gekookte sperziebonen met daarbovenop gestoomde of gekookte plakken vastkokende aardappel, vervolgens daarbovenop een ronde waaier van ansjovis en repen gegrilde en ontvelde rode paprika en tenslotte bestrooid met fijngesneden bladpeterselie en kappertjes. De salade werd voor onze
neus, door de vriendelijke cameriere, met olijfolie en citroensap aangemaakt. Het citroensap
werd door hem op elegante wijze met een vork uit de citroen geperst, wat ik hem sindsdien nadoe.
Jaren
later ben ik er nog een keer, met mijn toenmalige vrouw, geweest in
de hoop dat mij een soortgelijk geluk als toen ten deel zou vallen. Niets was
minder waar. Het was er aanzienlijk drukker en de menukaart was
vertaald in drie talen. De magie was verdwenen. Een andere eigenaar?
Het eten was niet slecht maar kon mijn eerdere ervaring in de verste
verte niet evenaren. De uitbundige cameriere was er ook niet meer te
bekennen, laat staan de suggesties buiten de kaart om.
De salade is
echter gebleven, althans in mijn eigen repertoire.